Testimonial René Mondriaan, teammanager Scalda Groen bij mbo-school Scalda. Initiatiefnemer bij het O2Lab project.
Centraal in onze benadering voor het O2Lab project stond het besef dat kleine groepen studenten vaak een passieve, consumerende houding hebben ten opzichte van leren. Dit willen we uitdagen door studenten uit verschillende disciplines samen te brengen, hen te betrekken bij echte opdrachten van buitenaf en hier een pedagogisch model omheen te bouwen. We willen een leeromgeving creëren die we een ‘bedrijfsmatig ingerichte leeromgeving’ noemen, wat studenten stimuleert om van een consumerende houding over te schakelen naar een proactieve houding. Hier leren ze vaardigheden die essentieel zijn om later ondernemend te kunnen denken en handelen, ongeacht de rol die ze in de toekomst zullen vervullen.
Dankzij het O2Lab-project en RVO hebben we ondersteuning gekregen om dergelijke leeromgevingen te ontwikkelen en meer zichtbaarheid te geven. Dit heeft ons in staat gesteld om verbinding te maken met andere onderwijsinstellingen zoals de Hogeschool Zeeland en samen te werken aan een gemeenschappelijk doel: het creëren van een onderwijsmodel dat maatschappelijk meer draagvlak vindt en niet alleen als een experiment wordt gezien.
In mijn ervaring als teammanager Scalda Groen hebben we studenten een actieve rol gegeven in de organisatie van hun leeromgeving, wat heeft geleid tot een sterk gevoel van eigenaarschap en verantwoordelijkheid. Dit is een krachtige manier van leren, die verder gaat dan alleen kennisvergaring; het gaat om samenwerking, proactiviteit en het ontwikkelen van ondernemerschapsvaardigheden. Zo worden studenten klaargestoomd voor alles wat ze na hun opleiding willen doen.
Krachtige samenwerkingen in het onderwijs
De samenwerking tussen Scalda en HZ is nog in ontwikkeling, maar het streven is om een samenhangende leerlijn te creëren die soepeler overgangen mogelijk maakt en studenten al op MBO-niveau laat samenwerken met HBO-studenten. Door onderwijs te organiseren rondom echte vraagstukken en een bedrijfsmatige aanpak te hanteren, creëren we een natuurlijke manier van samenwerken en leren.
Het grootste obstakel is momenteel de maatschappelijke perceptie van hoe onderwijs zou moeten zijn, evenals het vinden van de juiste mensen binnen organisaties om deze transitie te ondersteunen. We hebben een stappenplan ontwikkeld om dit te overwinnen, beginnend met een ‘purpose case’ om stakeholders samen te brengen en gezamenlijk te werken aan de implementatie.
Voor mij is het meest interessante onderdeel van dit project de onderwijstransitie – het bouwen van een alternatief systeem met regionale partners om gezamenlijke doelen te bereiken. Dit betekent het ontwerpen van leeromgevingen niet alleen door docenten, maar samen met hogescholen, studenten, lokale bedrijven en experts.
Toekomstbeeld
Voor onze regio biedt dit de toegevoegde waarde dat studenten direct betrokken zijn bij wat er speelt en zich betrokken en gezien voelen. Mijn visie voor de toekomst is dat het platform dat we creëren, zal groeien en uitbreiden, en dat het een blauwdruk zal worden voor andere opleidingen om soortgelijke stappen te zetten. Ik zie een toekomst waarin bedrijven, traditioneel of vooruitstrevend, zich aansluiten bij dit netwerk om te leren van de frisse perspectieven van jonge mensen en om samen te werken aan nieuwe mogelijkheden
Samenvattend is het mijn overtuiging dat dit onderwijsmodel een krachtige beweging in gang zet die echte veranderingen in het onderwijs kan teweegbrengen en studenten kan voorbereiden op een ondernemende toekomst.
TESTIMONIAL AGEETH VAN MALDEGEM, LECTOR NIEUWE BUSINESS MODELLEN, KENNISCENTRUM ONDERNEMEN EN INNOVEREN BIJ HZ UNIVERSITY OF APPLIED SCIENCES. INITIATIEFNEMER BIJ HET O2LAB PROJECT.
Het mooie maar ook het lastige van ondernemerschap is dat het een veelkleurig beestje is. Het zit overal, maar je ziet het soms niet. Zo kan het bijvoorbeeld binnen bepaalde opleidingen juist ‘leiderschap’ heten of ‘impact maken’, maar dat gaat dan ook over ondernemerschap. Het zit diep geworteld en ik denk dat veel meer mensen ermee bezig zijn dan ze denken, maar het niet door hebben. En ook daarom is er veel te doen rondom ondernemerschap, het is een middel om tot oplossingen te komen voor maatschappelijke problemen. Denk bijvoorbeeld aan het realiseren van een inclusievere samenleving, maar ook aan het probleem rondom het woningtekort. Ondernemerschap is daarbij meer dan het starten van een onderneming en geld verdienen, het kan ook waarde toevoegen voor brede welvaart. Binnen de HZ hebben we dit ook opgenomen in het instellingsplan: het zijn van een bruisende community voor alle partijen. Wij willen studenten afleveren aan de maatschappij die een ondernemende rol innemen.
Persoonlijke drijfveer
Binnen de HZ ben ik betrokken bij het Kenniscentrum Ondernemen en Innoveren en trek ik mij het ondernemerschap erg aan. Ook ben ik lector Nieuwe Business Modellen, waarbij ik samen met mijn lectoraat heel druk bezig ben met duurzaam ondernemen en alles wat daarbij komt kijken. Daarnaast ben ik van mening dat nieuwe diensten en producten duurzaam moeten zijn. Het is een gemiste kans als consumenten iets opgedrongen krijgen wat niet goed is voor de maatschappij. Dat is een verspilling van onze middelen en kracht.
Leerreizen
Vanuit O2LAB hebben we 3 leerreizen gedaan, zo zijn we vanuit de HZ twee keer bij projecten van Scalda gaan kijken en Scalda ook een keer bij ons. Het was heel interessant om te kijken bij andere instellingen naar projecten, hoe zij iets aanpakken. Daar leer je weer een hoop van. Daarnaast was het O2LAB ook waardevol om in contact te komen met nieuwe mensen en heeft het nieuwe netwerken geopend en nieuwe initiatieven die op gang gebracht kunnen worden.
Toekomstbeeld
Het droombeeld is dat we bouwen aan een community van ondernemende mensen binnen de HZ in verbinding met onze partners zoals Scalda, maar ook Dockwize en Impuls Zeeland. Waarin we elkaar opzoeken en regelmatig uitwisseling hebben. Maar om daar te komen is het belangrijk dat we dezelfde taal spreken wat ondernemerschap betreft. Naast een gemeenschappelijke taal zijn er ook gemeenschappelijke onderzoeksinstrumenten voor nodig om effectiviteit te meten. Als dit er is en we wat kunnen doen aan het versnipperde begrip, kunnen we meten hoe we ondernemerschap moeten vormgeven en ook leren hoe we dat in de toekomst beter kunnen doen.